Land- en tuinbouwers beschermen hun gewassen tegen ziektes (schimmels en bacteriën), plagen (insecten, wild) en onkruid.
Sinds jaar en dag zijn chemische gewasbeschermingsmiddelen een efficiënt instrument in deze strijd. De middelen worden steeds selectiever en de boer steeds oordeelkundiger op vlak van gebruik. Stoffen die gevaarlijk zijn, verdwijnen één voor één. Door plagen te monitoren, worden gewasbeschermingsmiddelen enkel ingezet als er echt kans is dat de oogst mislukt. Verbeteringen op technisch vlak zorgen er voor dat de middelen terecht komen waar ze horen, nl. op het aangetaste gewas.
Landbouwers zoeken ook naar alternatieven om hun gewassen te beschermen. Ze zorgen bijvoorbeeld voor een goede vruchtafwisseling, waardoor ziektedruk wordt vermeden, gaan op zoek naar rassen die minder gevoelig zijn voor bepaalde ziektes en plagen of zetten natuurlijke vijanden in. Die noemen we ook wel ‘nuttigen’, omdat ze op schadelijke insecten jagen: sluipwespen, roofmijten en roofwantsen… Om onkruid geen kans te geven, wordt tegenwoordig vaak mechanische gewasbescherming toegepast. Voor het wieden worden daarvoor gesofisticeerde schoffelmachines gebruikt.
SCHONE OPLOSSINGEN
Spuitrobot, driftreducerende spuitdoppen, rijenbespuiting, monitoring plagen, natuurlijke vijanden, mechanische gewasbescherming, ...