1) Voor het boerderijbezoek: samenstelling van lucht a.d.h.v. het deeltjesmodel
2) Activiteiten op de boerderij: in kaart brengen van maatregelen en kleine biotoopstudie
3) Na het boerderijbezoek: innovatieve oplossingen voor het bekomen van zuivere lucht.
Motivatie
De landbouwsector produceert drie belangrijke broeikasgassen: koolzuurgas (CO2), methaan en lachgas. De voorbije twee decennia heeft de sector grote inspanningen gedaan om de uitstoot te verminderen en is daar ook deels in geslaagd. Ook geur en fijn stof zijn twee belangrijke uitdagingen voor de landbouwsector in het dichtbevolkte Vlaanderen. Nieuwe stallen zetten verplicht in op een beperkte uitstoot van ammoniak en fijn stof.
Tijdsduur
Je hebt zelf de keuze om één of meerdere activiteiten rond lucht uitwerken. Je kan de activiteit heel oppervlakkig behandelen of er zelf wat dieper op ingaan met je leerlingen.
Doelen
Biotoopstudie
Ik kan me gepast gedragen in de natuur.
Ik kan de abiotische factoren correct bepalen met een meettoestel.
Ik kan met voorbeelden uitleggen hoe biotische en abiotische factoren elkaar beïnvloeden.
Ik kan met enkele voorbeelden de invloed van de mens op een biotoop en de biodiversiteit uitleggen.
Materie
Ik weet wat materie is en in welke vorm ze kan voorkomen.
Ik kan soorten materie herkennen aan de hand van het deeltjesmodel.
Ik kan uitleggen dat materie uit deeltjes bestaat.
Ik ken de eigenschappen van de drie aggregatietoestanden.
Ik kan de invloed van de temperatuur op materie verwoorden.
Ik weet of een stof een zuivere stof of een mengsel is.
Ik ken het verschil tussen een faseovergang en een stofomzetting.
Bouwstenen van organismen
Ik ken het belang van de mitochondriën bij de celademhaling.
Ademhalingsstelsel
Ik kan uitleggen welke rol het ademhalingsstelsel voor de cel speelt.
Ik kan het verschil in samenstelling tussen in- en uitgeademde lucht verklaren.
Ik kan met voorbeelden aangeven wat gezond of ongezond voor de longen is.
1.3 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden;
1.4 De leerlingen kennen in hun omgeving twee verschillende biotopen en kunnen er enkele veel voorkomende organismen in herkennen en benoemen
1.5 De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun omgeving;
1.15. De leerlingen kunnen illustreren dat een stof van toestand kan veranderen;
1.26.De leerlingen tonen respect en zorg voor de natuur vanuit het besef dat de mens voor zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk leefmilieu.
2.5. De leerlingen kunnen illustreren dat technische systemen evolueren en verbeteren;
2.6. De leerlingen kunnen illustreren hoe technische systemen onder meer gebaseerd zijn op kennis over eigenschappen van materialen of over natuurlijke verschijnselen;
06.29 De leerlingen analyseren voor een biotoop de onderlinge relaties tussen verschillende organismen en de rol van biotische en abiotische factoren
06.30 De leerlingen leggen het verschil uit tussen een chemisch en een fysisch verschijnsel aan de hand van het deeltjesmodel.
06.31 De leerlingen leggen het verschil uit tussen mengsels en zuivere stoffen aan de hand van het deeltjesmodel in betekenisvolle contexten.
06.40 De leerlingen gebruiken met de nodige nauwkeurigheid meetinstrumenten en hulpmiddelen.
06.41 De leerlingen gebruiken gepaste grootheden en eenheden in een correcte weergave
06.44 De leerlingen illustreren de wisselwerking tussen wetenschappen, technologie, wiskunde en de maatschappij aan de hand van maatschappelijke uitdagingen.
Materiaal
Activiteit 1: Voor bezoek boerderij: Bijlage Lucht 1 (deeltjesmodel) + laptop
Activiteit 2: Tijdens bezoek boerderij: Gereedschap voor de biotoopstudie
Activiteit 3: Na bezoek boerderij: Laptop
Activiteit
Verwonderen
Informeren over zuivere en samengestelde stof: er wordt een onderscheid gemaakt tussen samengestelde lucht (gemengde stof) en gefilterde lucht (zuivere stof).
Koppelen aan het deeltjesmodel
De volgende activiteiten kunnen aan bod komen op de boerderij:
Verzamel informatie over de maatregelen die de boer neemt om de lucht in de stal zuiver te houden.
Kleine biotoopstudie (zie ook werkblaadjes)
In kaart brengen van maatregelen voor het bekomen van zuivere lucht.
Onderscheid maken tussen zuivere stoffen (gefilterd lucht) en mengsels (bijvoorbeeld omgevingslucht) en hun rol in landbouwprocessen.
Verklaring van de invloed van temperatuur op materie in landbouwprocessen, bijvoorbeeld hoe seizoensgebonden veranderingen de groei van gewassen beïnvloeden.
Uitleg van het verschil tussen faseovergangen (bijvoorbeeld bevriezing van water in de bodem) en stofomzettingen (bijvoorbeeld fermentatie van voedingsstoffen in de bodem). Lees en bespreek bijvoorbeeld het artikel rond bevroren ondergrond in wijngaarden.
Celademhaling en ademhalingsstelsel in landbouworganismen
Belang van mitochondriën bij celademhaling en hun rol in energieproductie voor groei en metabolisme van landbouworganismen.
Uitleg over hoe het ademhalingsstelsel van landbouwdieren (bijvoorbeeld koeien, varkens) en gewassen (bijvoorbeeld plantenwortels) de cel voorziet van zuurstof en koolstofdioxide afvoert.
Vergelijking van de samenstelling van ingeademde en uitgeademde lucht, met nadruk op de rol van planten bij het omzetten van koolstofdioxide in zuurstof via fotosynthese.
Voorbeelden van gezonde en ongezonde praktijken met betrekking tot het ademhalingsstelsel van landbouwdieren en -gewassen, zoals goede ventilatie in stallen en de impact van luchtvervuiling op gewasopbrengsten.