Korte samenvatting van de activiteit
- Voor het bezoek van de boerderij:
- Verwonderen: Wat is mest en waarom is het één van onze uitdagingen?
- Verkennen: Mest in de voedselkringloop.
- Uitdagingen: We gaan dieper in op de uitdaging 'mest'.
- Tijdens het bezoek op de boerderij:
- In beeld brengen van de mestcyclus
- Kleine biotoopstudie
- Inventariseren van kruid
- Na het bezoek van de boerderij:
- Bespreken van verschillende innovatieve oplossingen die landbouwers gebruiken voor de uitdaging 'mest'.
- De informatie over de kringloop van mest op de boerderij verwerken tot een dominospel.
Motivatie
Zonder bemesting is onze huidige, productieve landbouw niet mogelijk. Te veel bemesten is echter niet efficiënt, want dan spoelt een deel van de meststoffen naar het grond- en oppervlaktewater, met een dalende waterkwaliteit tot gevolg. Intensieve veeteelt in (West-)Vlaanderen zorgt voor een overschot aan mest. Diverse mestactieplannen zorgden wel voor een kentering en ook op de landbouwbedrijven is een belangrijke evolutie gebeurd. De bemesting gebeurt steeds gerichter. Mestoverschotten worden verwerkt of dienen voor energieproductie.
Tijdsduur
Je hebt zelf de keuze om één of meerdere activiteiten rond energie uit te werken. Je kan de activiteit heel oppervlakkig behandelen of er zelf wat dieper op ingaan met je leerlingen.
Doelen
De leerlingen kunnen, kennen, weten …
- het belang van biodiversiteit.
- dat planten voedingsstoffen nodig hebben om te groeien.
- dat mest van dieren stoffen bevat die kunnen gebruikt worden als bemesting.
- dat mest ook stoffen bevat die schadelijk zijn voor het milieu.
- dat de landbouwer maatregelen moet treffen in verband met mest van de overheid
- dat er oplossingen zijn om het mestoverschot op te vangen.
- 1.1.De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren
- 1.3 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden;
- 1.4 De leerlingen kennen in hun omgeving twee verschillende biotopen en kunnen er enkele veel voorkomende organismen in herkennen en benoemen
- 1.5 De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun omgeving;
- 1.6 De leerlingen kunnen de wet van eten en gegeten worden illustreren aan de hand van minstens twee met elkaar verbonden voedselketens;
- 1.15. De leerlingen kunnen illustreren dat een stof van toestand kan veranderen;
- 1.26. De leerlingen tonen respect en zorg voor de natuur vanuit het besef dat de mens voor zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk leefmilieu.
- 2.5. De leerlingen kunnen illustreren dat technische systemen evolueren en verbeteren;
- 2.6. De leerlingen kunnen illustreren hoe technische systemen onder meer gebaseerd zijn op kennis over eigenschappen van materialen of over natuurlijke verschijnselen;
- 2.17. De leerlingen kunnen illustreren dat techniek en samenleving elkaar beïnvloeden;
- 2.18. De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden uit verschillende toepassingsgebieden van techniek illustreren dat technische systemen nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kunnen zijn voor henzelf, voor anderen of voor natuur en milieu.
- 06.26 De leerlingen leggen uit hoe stofomzettingen, stofuitwisselingen en energieomzettingen het functioneren van de mens en dieren mogelijk maken.
- 06.29 De leerlingen analyseren voor een biotoop de onderlinge relaties tussen verschillende organismen en de rol van biotische en abiotische factoren
- 06.30 De leerlingen leggen het verschil uit tussen een chemisch en een fysisch verschijnsel aan de hand van het deeltjesmodel.
- 06.31 De leerlingen leggen het verschil uit tussen mengsels en zuivere stoffen aan de hand van het deeltjesmodel in betekenisvolle contexten.
- 06.40 De leerlingen gebruiken met de nodige nauwkeurigheid meetinstrumenten en hulpmiddelen.
- 06.41 De leerlingen gebruiken gepaste grootheden en eenheden in een correcte weergave
- 06.44 De leerlingen illustreren de wisselwerking tussen wetenschappen, technologie, wiskunde en de maatschappij aan de hand van maatschappelijke uitdagingen.
Materiaal
- Activiteit 1: Voor bezoek boerderij: Bijlage mest 1 (polderkringloop)afgedrukt op A3 of A2 + laptop
- Activiteit 2: Tijdens bezoek boerderij: Gereedschap voor biotoopstudie
- Activiteit 3: Na bezoek boerderij: Papier, balpen en schaar
Activiteit
- Verwonderen
- Bekijk de afbeeldingen op de werkblaadjes in de bijlage. Wat is de gelijkenis hiertussen?
- Bekijk de video of vertel het volgende verhaal: "Stel je een tropisch strand voor. Een azuurblauwe zee, palmbomen op de achtergrond. Een zacht briesje, dat door de bladeren ruist en natuurlijk hagelwit zand. Lekker luieren op een strandstoel, met het zachte komen en gaan van de zee op de achtergrond. Op zoek naar schelpen of gewoon genieten van verbluffende vergezichten. Een mooi strand wordt gekenmerkt door fijn schoon zand. Alleen wát maakt dat strand zo wit? Het is poep. Wat zeg je, poep? Jazeker, poep van de papegaaivis om precies te zijn. Deze vissen hebben sterke gebitten, waarmee ze koraalriffen afknabbelen op zoek naar eetbare restjes. Daarbij krijgen ze grote hoeveelheden koraal in hun ingewanden. Dat wordt daar vermalen en gebleekt. En dan doet de vis wat elk levend wezen doet: hij scheidt het weer uit. Per vis komt er zo ieder jaar rond de 400 kilo hagelwit zand bij. Veel van de witte stranden in het Caribisch gebied worden voor een belangrijk deel gevormd van uitwerpselen van de papegaaivis.” Dit leuk wist je datje kan aantonen dat meststoffen ook nuttig kunnen zijn. Dit is de boodschap die we in deze uitdaging voldoende willen benadrukken. Bron: Papegaaivis
- Je kan nu met de leerlingen de uitdaging concretiseren. Laten we een de superkrachten van mest bestuderen!😊 Start een klasgesprek en noteer de input van de leerlingen aan het bord.
- Onderstaande vragen kunnen helpen:
- Waarom denk je dat mest belangrijk is voor de landbouw?
- Waarom is het voor de landbouwer een uitdaging?
- Je probeert de antwoorden van de leerlingen in twee groepen te delen:
- a) Bemesting
- b) Regels vanuit de overheid
- Onderstaande vragen kunnen helpen:
- We spelen het Wikipedia-spel: leerlingen zoeken iets op in zo weinig mogelijk kliks. (Misschien kennen ze het spel uit 'iedereen beroemd'?) Ze surfen naar wetgeving rond mest transport-gebruik
- Vraag: Welke dieren kunnen gekweekt worden op mest?
- Antwoord: Insecten voor menselijke en dierlijke consumptie
- Vraag: Welk document moet er altijd aanwezig zijn bij het vervoeren van de mest?
- Antwoord: Het mestafzetdocument MAD)
- Laat de leerlingen eventueel nog een aantal vragen opzoeken.
- Verkennen
- Bekijk de afbeeldingen op de werkblaadjes (zie bijlage). Zoek samen met de leerlingen waar mest staat in de voedselkringloop.
- Denk samen met de leerlingen na over wat een voedselkringloop is (zie ook begrippenlijst).
- Plaats verschillende dieren en planten (die de bezoekboerderij teelt) in de polderkringloop.
- Koe
- Schaap
- Varken
- Kip
- Maïs
- Voederbieten
- ...
- Uitdagingen
- Bekijk de video. Vinden de leerlingen een antwoord op de volgende vragen?
- Wat is mest?
- Wat zit er allemaal in de grond? Voedingsstoffen/nutriënten, fossielen, soorten grondstoffen,…
- Hoe wordt mest geproduceerd?
- Hoe wordt mest in de landbouw gebruikt?
- De laatste maanden is er in het nieuws en de politiek veel te doen rond stikstof. We stoten namelijk te veel stikstof uit en dat is een probleem. Stikstof is een gas dat je niet kan zien of ruiken. Het is op zich niet schadelijk, maar in combinatie met uitlaatgassen, gassen van grote fabrieken, of de gassen van mest van boerderijdieren is het wel slecht voor de natuur. Vooral vee stoot veel stikstof uit. Daarom hebben de Vlaamse ministers in 2022 beslist dat boeren minder dieren mogen houden of soms zelfs hun boerderij moeten sluiten. Op deze beslissing kwam veel protest. Daarom willen enkele ministers nu het akkoord aanpassen. Maar andere ministers willen net niet te veel aanpassen aan het akkoord. Dat de stikstofuitstoot moet verminderen staat vast, maar er is onenigheid over hoe dit moet gebeuren. De situatie zorgt ervoor dat de toekomst van de boeren en hun families heel onduidelijk is. Ook de toekomst van de familie van Leonie is daardoor onzeker. Leonie wil graag de boerderij van haar ouders overnemen, maar niemand weet of ze dit wel zal kunnen doen.
- Bekijk de video om de uitdaging te achterhalen van de boeren en hou achteraf eventueel een klasgesprek over de zaken die aan bod kwamen.
- Besluit: Probeer dit op een positieve manier te benaderen: Mest is een product dat enerzijds zorgt voor bemesting en stimulatie van een voedingsrijke bodem. Anderzijds wordt de landbouwer beperkt door de overheid omwille van stikstof.
- Denk al eens samen met de leerlingen na over de volgende vraag: 'Op welke manier gaat onze bezoekboerderij hiermee om?'
- Bekijk de video. Vinden de leerlingen een antwoord op de volgende vragen?
- Tijdens het boerderijbezoek proberen leerlingen de kringloop rond mest op de boerderij in kaart te brengen.
- Kleine biotoopstudie
- Spreek vooraf af met de landbouwer of het mogelijk is om een bodemstaal te nemen. Misschien kan het handig zijn als je de bodemkoffer ontleent.
- De landbouwer toont hoe een bodemstaal wordt genomen, hoe het grondonderzoek gebeurt en hoe het aantal nutriënten wordt bepaald.
- De landbouwer vertelt iets over de kwaliteit van zijn/haar grond.
- Metingen in de bodem (doe de metingen ter plaatse):
Abiotische factoren Open landschap Schaduwrijke plek Bodemtemp. °C °C Bodemvochtigheid % % Bodemhardheid Cm cm
- Inventariseren van kruid
- Leerlingen gaan op zoek naar verschillende soorten onkruid op de boerderij.
- Welke soorten onkruid kan je vinden op en rond de boerderij? Leerlingen kunnen hiervoor google lens gebruiken of de app obsidentify
- Vraag na aan de landbouwer waarom dat kruid op die plekken goed groeit.
- Bespreken van verschillende innovatieve oplossingen die landbouwers gebruiken voor de uitdaging 'mest'.
- Voorbeeld 1: Hydraulische mestschuif
- Ontleed het woord:
- Hydraulische: aandrijftechniek die gebruikmaakt van vloeistof die onder een hoge druk staat.
- Mestschuif: de mest verschuiven doorheen de stal.
- Leg uit dat de automatische roosterschuiven voorzien zijn van een touw, ketting of kabel om de schuif over de vloer te trekken.
- Voorbeeld 2: Pocketvergister
- Niels Keereman (Hoeve Ten Eeckhoutte): "De mest van onze runderen wordt integraal gebruikt voor de productie van biogas d.m.v. een pocketvergister van biolectric. Daardoor zijn we zelfvoorzienend op vlak van electriciteit en hebben we minder stookoliekosten. We kunnen immers ook de warmte recupereren. Er komst ook minder methaan vrij uit de stal en de mestopslag.
- Voorbeeld 3: Mestrobot
- De informatie over de kringloop van mest op de boerderij verwerken tot een dominospel.
- Wat is de bedoeling? De leerlingen verwerken de kringloop van de mest op de boerderij aan de hand van een dominospel. De informatie wordt verwerkt tot vragen en antwoorden die op de dominostenen geschreven worden. Op die manier herhalen de leerlingen de leerstof en verdiepen ze hun kennis.
- De werkvorm kan door de leerlingen eenvoudig op papier worden uitgewerkt. Je kan er daarnaast voor kiezen om de leerlingen het spel digitaal te laten maken. Bekijk vooraf welke vorm het meest geschikt is in de klas.
- Kort stappenplan
- Verdeel de klas in groepen en verdeel de lesstof gelijkwaardig over het aantal groepen.
- Zorg dat er ‘dominostenen’ zijn waar de leerlingen de vragen en antwoorden op kunnen schrijven.
- Op de eerste dominosteen staat start en op de laatste dominosteen staat eind.
- In het eerste hokje (naast start) komt een vraag te staan. Op de aansluitende dominosteen schrijf je het antwoord en zo ga je verder.
- Tips en tricks
- Je kunt het dominospel zo ontwerpen dat het op meerdere manieren aan elkaar past. Dit kan zorgen voor discussie onder de leerlingen en leiden tot betere begripsvorming.
- Als variatie kan je werken met afbeeldingen. De leerlingen beargumenteren dan welke tekst bij welke afbeelding hoort of welke afbeeldingen bij elkaar horen.
- De voedselrelatie is een relatie tussen organismen, waarbij het ene organisme het andere opeet.
- De producent -een groene plant, maken hun eigen voedsel aan.
- De consument is een dier, ze voeden zich met andere organismen.
- De herbivoor (planteneter) is een dier dat enkel plantaardig voedsel eet.
- De carnivoor (vleeseter) is een dier dat enkel dierlijk voedsel eet.
- De omnivoor (alleseter) is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel eet.
- De voedselketen - is een aaneenschakeling van organismen of schakels waarbij de vorige schakel als voedsel dient voor de volgende. In de natuur staat een voedselketen nooit alleen.
- Het voedselweb is een verzameling van voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
- De voedselpiramide is een ruimtelijke voorstelling van de voedselketen, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal organismen en hun eetpatroon.
- Het ecologisch evenwicht als er voldoende voedsel is voor elk organisme in de biotoop. Wordt dat verstoord door een plotse sterke stijging of daling van het aantal organismen binnen dezelfde laag, dan verandert de piramidevorm
- De opruimer (afvaleter) is een organisme dat zich voedt met dode organismen, delen ervan of uitwerpselen. Ze hoeven niet te jagen op voedsel. Ze ruimen het natuurlijke afval op.
- Een detrivoor voedt zich met dood organisch materiaal. Het is een opruimer die het voorbereidende werk doet voor de reducenten. Voorbeelden zijn mestkevers, pissebedden, oorwormen, regenwormen, maden, aasgieren en hyena's.
- Een reducent (ontbinder) breekt de resten van dood organisch materiaal verder af en zet ze om in mineralen. Voorbeelden zijn bacteriën en zwammen.
- Een voedselkringloop is een gesloten voedselrelatie waarin de reducenten de kringloop sluiten door dood organisch materiaal om te zetten in mineralen. Die kunnen door de producenten weer opgenomen worden via het bodemwater.
- De biodiversiteit verwijst naar de verscheidenheid aan levende organismen in een bepaalde omgeving
- Een ecosysteem is een gemeenschap van levende organismen, zoals planten, dieren en micro-organismen, die samenleven in een bepaalde omgeving en de niet-levende componenten ervan, zoals water, lucht, bodem en zonlicht.