Van melk tot boter

Leg de weg van melk tot boter uit aan de hand van enkele duidelijke tekeningen of maak samen met je leerlingen zelf boter. Wedden dat ze vanaf nu begrijpen wat afromen betekent en waar karnemelk vandaan komt?

Achtergrond

Nadat de koeien gemolken zijn, wordt de volle melk (met 4 à 5 % vet) ontroomd. Ontromen is het proces waarbij het vet of de room van de magere melk wordt gescheiden. Daarbij laat men warme melk snel ronddraaien. Op die manier scheidt de middelpuntvliedende kracht het vet van de magere melk. Na ontromen van 100 liter melk heb je 10 liter room en 90 liter magere melk.

Om boter te maken voegt de boer melkzuurbacteriën toe aan de room in de karnton. Dat laat hij een nachtje staan op ongeveer 22 graden. Daarna wordt de melk tot 13 graden gekoeld.

De gekoelde room wordt gekarnd met de boterkarn. De trommel slaat de room tegen de wanden door te draaien. Eerst wordt de room slagroom en daarna boter en karnemelk. De karnemelk wordt afgetapt.

De boter blijft in de boterkarn, maar er zitten nog heel veel resten karnemelk in. Als je die er niet uit wast, krijg je na enkele dagen ranzige boter. De boter wordt dus gewassen tot het spoelwater helder is.

Ten slotte wordt de boter droog gekneed. De boter wordt traag gedraaid, terwijl het kraantje van de karnton openstaat, zodat al het overtollige water wegloopt. Zo wordt vermeden dat er nog restjes water in de boter zitten die spatten als we de boter opwarmen in de pan.

Nu wordt de boter afgewogen en verpakt. Ze is klaar voor verkoop.

Zelf boter maken

Wat heb je nodig?

  • gelijke bokalen
  • een zeefje
  • 10 l koud water (op 5 à 6 graden)
  • emmer om restwater in weg te gieten
  • toastjes
  • room met 40 % vetgehalte (van een hoeve of van een winkel)
  • vaatdoeken voor degenen die morsen
  • bekers om de karnemelk te proeven.

Vul de bokalen maximaal 2/5 met room, zodat er voldoende ruimte is om te schudden.

Verdeel de klas in groepen van ongeveer 4 leerlingen.

Hoe ga je te werk?

Houd je duimen vanboven op het deksel en houd het potje onderaan vast met je andere vingers. Zo zorg je ervoor dat het deksel zeker niet loskomt.

Schud met korte bewegingen.

Geef regelmatig het potje door, zodat iemand anders kan schudden.

Blijf schudden en het potje doorgeven tot de room slagroom wordt.

Nu kan je al eens kijken en ruiken.

Ga verder met schudden tot de slagroom boter wordt. Dit kan je zien als het potje doorzichtig wordt.

Giet de karnemelk af door een zeefje in een beker en laat de leerlingen eens ruiken en proeven.

Was de boter 3 x met koud water (5 à 6 graden) en schud heel zacht of draai cirkels met het potje. Als je te hard schudt, zal de boter immers opnieuw aan het potje plakken.

Giet het restwater telkens weg.

Leg de boter in een bordje. Nu kan je de boter op toastjes smeren en proeven.

Tip

Je kan ook eens een beetje zout op de boter doen.